Twee vrouw sterk in de keuken
In Het Havenlicht is het in de ochtenduren aanpakken voor Nelly Kroos en Hennie van der Klift. Om beurten zwaaien ze de keukenscepter, Nelly drie dagen in de week en Hennie vier dagen.
Zodra de rust weerkeert, vertellen Nelly en Hennie over hun werk en – op ons verzoek – over zichzelf. Hennie begint.
‘Ik solliciteerde in 2001 bij meneer Aarnoutse, de locatiemanager. Een schat van een man! Wat ik me herinner uit die eerste jaren? We hebben ontzettend veel gelachen. Ik was aangenomen voor de huishouding, maar ging al snel de keuken in. Ik ontdekte: daar ligt mijn hart. Ik werkte ontzettend fijn met Jannette Pietjouw, die nu op de Groene Kruisweg werkt. Kwam ze met zo’n mopdweil op haar hoofd, zonnebril op, sjaal om binnen, ja, dat was brullen van de lach. Na de renovatie ben ik hier met Karin, die inmiddels op de woongroep werkt, gestart. En nu is Nel er.’
‘Ik heb een hele lieve man, Peter, een zoon Johan en dochter Annemarie. Johan is getrouwd met Ilse en zo hebben wij kleindochter Yara van zes, een makkelijke tante. Ik haal haar regelmatig uit school. Denk ik op woensdagmiddag gezellig met haar te knutselen in de speeltuin, loopt zij buiten te spelen en zit ik binnen te fröbelen. Komen we thuis, zegt ze: kijk eens opa, wat ik heb gemaakt!’
Nelly:
‘Ik woon nu twintig jaar in Pernis en woon samen met Klaas. Wij hebben geen kinderen. Voor Klaas’ werk, maar ook voor het avontuur hebben wij veel in het buitenland gewoond. Soms ver, zoals Nieuw-Zeeland, soms dichtbij, waaronder Engeland. Ik hecht niet aan bezit, dat maakte het makkelijk. In het Botlekgebied ging ik in bedrijfskantines werken. Ik wist niet beter, maar nu ik anderhalf jaar hier werk, weet ik hoe koel en zakelijk dat was. Het is hier zo gemoedelijk en fijn onder elkaar. Iedereen is zo behulpzaam.’
De keuken voelt als hun domein, vertelt Hennie. Ze verzorgen – in hun eentje – iedere dag zestig maaltijden. Best aanpoten, lacht Nelly. Hennie werkte voorheen altijd samen.
‘Alles werkt op de klok. Van twaalf tot één is het spitsuur. Een kar naar de woongroep, een kar door het huis voor wie niet in het restaurant eet. Er komen ook mensen uit de Biezenkamp en uit de wijk bij ons eten, van maandag tot vrijdag. Met Wilma heb ik ervoor gezorgd dat deze mensen vanaf januari ook in het weekend bij ons kunnen komen eten. Ze zijn helemaal blij! Voor de kerstdiners heb ik hen ook uitgenodigd. We maken een eigen menu, Karin komt helpen in de keuken in die dagen. Er zijn ook familie en vrijwilligers te gast die twee dagen. We gaan de mensen verwennen, daar staan we voor.’
De dames wrijven zich lachend in de handen. Wilma Ketting, over wie Hennie spreekt, is Hennies zus én teamleider in Het Havenlicht.
‘Van Jannette leerde ik al met net iets extra’s de maaltijden lekkerder te maken. Klontje roomboter, uitje, tomaatje. Als we zelf inhoud kunnen geven aan de maaltijd, dan ga ik ervoor.’
‘Het is wel even anders dan twee-, driehonderd mensen langs krijgen, zoals mij dat gebeurde in de bedrijfskantine’, zegt Nelly. ‘Dat was lopendebandwerk. En hulp krijgen, zoals hier iedereen bereid is te geven, was ik al helemaal niet gewend.’
We gaan de mensen verwennen, daar staan we voor.
En valt er nog steeds genoeg te lachen? Anders dan vroeger, we hebben minder tijd voor een geintje, meent Hennie, maar er schiet haar wel een mooie anekdote in gedachten.
‘In de hal en op andere plekken staan bakken met gras ter decoratie. Vraagt een vrijwilligster: mag ik de plantjes water geven? Nou graag, zeg ik. Komt ze wat later: mag ik een emmer? Vult ze haar gieter uit de emmer en gaat ze die bakken met gras water geven. Als je dat ziet, is het gillen van de lach. Ik vraag: wat ben je aan het doen? Ze zegt: die beessies moeten ook water. Ik zeg: lieverd, dat is plastic!’
‘Het eerste jaar dat ik hier werkte, was ik zo bleu als het maar zijn kon. Ik sliep geen nacht, was alleen maar met Het Havenlicht bezig. Werd ik opgeroepen: Hennie, kun je even naar badkamer twee komen? Ik op een holletje ernaartoe. Pakten ze me met z’n allen beet en gooiden me in het warme bad. Wat hebben ze gelachen!’
Met Kerstmis houden de dames zich rustig. Op kerstavond komt traditioneel haar gezin, vertelt Hennie. ‘En mijn moedertje.’ Moeder Gerda werkte jarenlang in Sonneburgh en woont nu in Het Havenlicht.
‘Ik ben niet gelovig, maar respecteer de gedachten. Vroeger mocht ik met mijn vriendin mee naar de kerk en dat vond ik geweldig. Er was een melkboer – hij was al in de tachtig en kwam nog steeds met flessen melk aan de deur – die ook dominee was in de kerk. Hij kon schitterend verhalen vertellen. En zoals meneer Hordijk, hij is inmiddels overleden, hier in Het Havenlicht vorig jaar een gedicht voordroeg… Dat is het mooie van Kerstmis, die saamhorigheid.’
‘We werken ieder een dag en maken het zo gezellig mogelijk’, zegt Nelly. ‘Ik maakte vorig jaar mijn eerste kerst mee hier en vind het zo’n speciale sfeer.’